"My career did not start, it happened."
Interview met John C. Marshall
Toen de zanger niet kwam opdagen wezen alle vingers naar mij. In de Nederlandse jazz en blues scene is hij geen onbekende, John C. Marshall, gitarist en sinds enige jaren ook zanger. Hij kent de meeste Nederlandse clubs van binnen en van buiten. Begin jaren 70-tig woonde hij zelfs een tijdje in Amsterdam, samen met zijn goede vriend, de helaas te vroeg overleden trompettist Jeff Reynolds. In die tijd trad hij o.a. op met Rosa King's Upside Down Band en met musici als Hans Dulfer, Slide Hampton en Sal Nistico.
Er was geen wolkje aan John's muzikale hemel toen hij met de Engelse band Step'in Out door Egypte tourde. Een bezoek aan de pyramiden werd hem bijna fataal, hij deed een virusziekte op en belandde totaal verlamd in een Engels ziekenhuisbed. Na letterlijk op het randje van de dood gebalanceerd te hebben, wist John via rolstoelen revalidatiecentrum er naar tweeënhalf jaar strijd weer bovenop te komen.
'Ik ben toen gaan nadenken over wat ik nu echt wilde. Zo'n bijna fataal verlopen ziekte brengt je tot andereinzichten, zegt men wel eens. In mijn geval was dat zeker zo.' John C. Marshall is net terug van een bezoek aan Canada. ('Die 'C' is ter onderscheiding voor de Buma/Stemra e.d., er is ook een tamelijk beroemde pop-drummer die John Marshall (Soft Machine, Nucleus) heet. Als er geld via die instellingen binnenkomt wil het nog wel eens voorkomen dat het voor mij bedoelde geld op zijn rekening wordt gestort. Andersom is nog nooit voorgekomen. Men zegt niet voor niets:
'The Devil shits always on the biggest pile'. Een van zijn songs wordt in Canada gebruikt als titelsong in een soort 'Het Spijt Mij'-show en ontwikkelt zich langzamerhand tot een hitje. 'Wat ik dus echt wilde was een orgeltrio en via drummer Roberto Halifi kwam ik in contact met Herbert Noord, want in Duitsland waar ik momenteel woon, zijn er ook wel een aantal te vinden maar die swingen niet. Dat doet Herbert wel en het klikte dan ook meteen. Door Herbert is de samenwerking met Rinus Groeneveld tot stand gekomen en heeft Pierre van der Linden de plaats van Roberto Halifi ingenomen. Ik heb toen voor deze combinatie de naam 'Advanced Warning' bedacht en onder deze naam timmeren we nog steeds aan de weg.'
De samenwerking met Herbert Noord valt te beluisteren op de CD's 'Nothing to be afraid, 'Watch out for the Jazzpolice', 'Cut The Crap' en 'Hot Mosquito Night'.
'Ik hoorde dat er hier in Nederland een popgroep is die de Jazzpolitie heet. Daar heeft de titel van onze CD niets mee te maken. De jazzpolitie waar het hier om gaat, die bestaat in Duitsland echt. Wij waren twee jaar geleden met Rinus Groeneveld onder de naam Advanced Warning aan het toeren door Duitsland en in Düsseldorf traden wij toen op in de club Dr. Jazz. Nu wil zo'n Hammondorgel nog wel eens hard klinken en Rinus is nu ook niet een van de meest bedeesde saxofonisten, krijgen wij van de club-eigenaar te horen: 'Niet zo luid, pas op voor de jazzpolitie.'
Blijken er in Düsseldorf politie-agenten met een decibel-meter rond te lopen, die meten of de muziek niet te hard klinkt. Echte jazzpolitie.'
John Marshall werd in 1941 in Londen geboren en kreeg de muziek thuis, zoals dat heet, met de paplepel ingegoten. Zijn ouders waren beide hele goede banjospelers en toen ik twaalf was kreeg ik er ook een. Een instrument dat ik overigens nog steeds met veel plezier bespeel al is het meestal niet in de moderne jazz, maar wie weet.
De eerste muzikale stappen die ik deed werden geïnspireerd door Louis Armstrong en ik wilde dan ook graag trompet gaan spelen, maar dat instrument was financieel niet haalbaar. Ik had in die tijd wel net mijn eerste elektrische gitaar te pakken. Dat kwam goed uit, want toen ik voor het eerst een podium betrad was in Londen de'skiffle'-muziek razend populair en aangezien er niet zoveel muzikanten waren die op de electrische gitaar uit de voeten konden, kon ik aan de vraag voldoen. De 'numero uno' in 'skiffle'-muziek in die dagen was Lonnie Donnegan die, toen ik de kans kreeg een babbeltje met hem te maken, mij vertelde dat hij veel naar een Amerikaanse bluesgitarist Lonnie Johnson had geluisterd. Trouwens veel van de grote hedendaagse blues artiesten zoals B.B.
King noemen Lonnie Johnson als hun voornaamste inspiratiebron. Ik heb toen een paar platen van Lonnie Johnson te pakken gekregen en daardoor botste ik op een andere gitarist Eddie Lang. Die twee hebben echt enkele ongelooflijk mooie opnamen gemaakt. Ongeveer tegelijkertijd kreeg ik ook de LP 'Live in Atlanta' van Ray Charles te pakken en ik was helemaal kapot van de solo's van trompettist Blue Mitchell en van Ray zelf op alto-sax.
Op die plaat speelden ze ook het beroemde 'Tell me what I say' en dat nummer inspireerde mij tot de gedachte, dat het mogelijk zou moeten zijn op een dag met Ray Charles muziek te maken en als ik dat had bereikt, mijn gitaar in de wilgen te hangen. Maar, dacht ik, zo zal het wel niet gaan.'John's zegt over de start van zijn professionele carrière: 'Het begon niet, het gebeurde gewoon.' Het kwam erop neer, dat hij van de ene 'gig' in de andere rolde. John speelde in allerlei pop-groepen, die in de 60-tiger jaren de Engelse podia onveilig maakten.
'Ik was net 19 geworden toen ik voor het eerst een plaat hoorde van Wes Montgommery. De totale verwarring sloeg bij mij toe, ik werd door de muziek van die man gegrepen maar welke kant moest ik nu op? De muziek van Wes had niets te maken met waar ik op dat moment mee bezig was. Door Wes ontdekte ik ook Charlie Cristian en dat spoor leidde weer naar Lonnie Johnson en Eddie Lang. Nu benaderde ik hun muziek echter vanuit een totaal
andere gezichtshoek. Ik liet de pop-muziek voor wat die was en trachtte te spelen op elke 'gig' die wat met jazz te maken had. Door deze drang kwam ik in contact met Phil Seaman, dè Engelse jazz-drummer, die altijd omringd was door bekende en onbekende jazz-muzikanten. Hij haalde mij echt de jazzwereld binnen met al zijn goede en helaas ook slechte gewoontes. Ik heb in die tijd ook een drie weken durende tour met Dinah Washington door Engeland gemaakt, alleen had ik er geen flauw benul van dat zij zo beroemd was. Doordat de Londense jazz-scene echter op zijn laatste benen liep, pakte ik mijn koffers en verhuisde naar Parijs, want daar gebeurde het, halverwege de 60-tiger jaren. Je kon daar optreden voor de in Frankrijk gelegerde Amerikaanse troepen. Met
trompettist Art Farmer en zanger O.C. Smith heb ik toen heel veel voor die 'G.I.'s' gespeeld.'
Doordat John zich muzikaal ontwikkelde, niet alleen als gitarist maar ook muziek theoretisch werd hij een veelgevraagd arrangeur en bandleider voor uiteenlopende musici als Aretha Franklin, Ben E. King, Arthur Conley en tenslotte voor zijn jeugdidool Ray Charles.
'Jeff Reynolds en ik speelden in de begeleidingsband van het Franse rock-idool Johnny Halliday toen we hoorden dat Ray Charles musici zocht voor zijn begeleidingsband die met hem door Europa zou gaan toeren. Wij hebben ons toen aangemeld en moesten voorspelen. Je snapt ik was doodzenuwachtig, want mijn droom stond op het punt uit te komen. Jeff werd aangenomen en toen moest ik op. Ik speel wat voor en toen zegt Ray Charles, dat vergeet ik echt mijn hele leven niet meer: 'That cat is o.k., I hear he's black.' Ze hebben hem toen toch maar verteld dat er een 'honky' (bleekscheet, R.R.) voor hem stond, maar dat was gelukkig geen bezwaar. Ik heb dat trouwens hier in Nederland wel eens anders meegemaakt. Advanced Warning zou op een bluesfestival optreden en om daar reclame voor te maken was een optreden in een TV-programma afgesproken. Geen vuiltje aan de lucht tot de mensen van dat programma begrepen dat het alleen blanke jongens waren die zouden optreden. Nou dat optreden ging dus mooi niet door, want de blues kon in hun ogen alleen door louter zwarte muzikanten vertolkt worden.
Bij Ray Charles heb ik een prachtige tijd gehad en ontzettend veel geleerd. Ik was aangenomen als gitarist/bandleider wat inhield dat ik alle arrangementen moest schrijven. Daar heb ik voor mijn latere werk als arrangeur veel aan gehad. Ik zal nog een anekdote over die band vertellen. Je kunt je voorstellen, dat als je een paar maanden onderweg bent en je moet elke avond dezelfde dingen spelen dan wil de aandacht nog wel eens verslappen en als een band dan vooral uit jazzmuzikanten bestaat, dan wordt er wel eens iets gespeeld, dat niet in het arrangement stond. Wij waren met de band in Lyon en we doen een repetitie voor het optreden en Ray Charles hoorde meteen dat niemand er echt zin in had. 'Luister jongens', zegt hij, 'jullie willen jazz spelen ? Kom op dan.' En hij begint in een echt waanzinnig tempo Giant Steps af te trappen, vervolgens krijgt Scrapple from the Apple een beurt en zo ging dat anderhalf uur door. Die hele band stond echt op zijn kop, was 'really cookin', en op het moment dat iedereen regelrecht door het dak ging zegt Ray Charles: 'Well gentleman so far for the Jazz, let's now do the job.'
Naast optredens met zijn eigen John Marshall Band en Advanced Warning doet John veel gastoptredens. Zo werd hij verleden jaar gevraagd om een week met Grover Washington in de U.S.A. mee te spelen en trad hij op met Allison Moyet. John is momenteel ook actief voor de RTL Big Band als arrangeur en solist.
'Als arrangeur voor een big band werken is iets wat ik graag doe. Door alle ervaring die in de loop der tijden heb opgedaan, durf ik rustig te zeggen dat ik momenteel een goed arrangement kan schrijven. Ik heb bij het schrijven ook geen piano of gitaar nodig ik hoor het allemaal in mijn hoofd en kan het zo opschrijven. Dat is een groot voordeel als je, zoals in mijn situatie, praktisch altijd op reis bent. Op een hotelkamer of in de trein heb je meestal niet de beschikking over een piano. Ik heb overigens kort geleden een arrangement geschreven voor de RTL Big Band, dat inmiddels op het repertoire staat, van een nummer van Herbert 'Big City Blues' met tekst van mij. Dat nummer heeft behoorlijk veel succes, dankzij de toch wel opmerkelijke invalshoek die veel composities van Herbert kenmerken.
Op de begin oktober verschenen nieuwe CD 'Hot Mosquito Night' van Nina & Butch waarop, naast Herbert Noord en Rinus Groeneveld zangeres Nina Trend te beluisteren valt, zingt John twee nummers. Daarnaast is hij ook gitaristisch aktief op deze CD.
'Aan dat zingen til ik niet zo zwaar, dat is min of meer uit nood geboren. Ik speelde op een gegeven moment in een band en daar kwam de zanger niet van opdagen. Paniek, want volgens het contract moest er wel gezongen worden. Niemand voelde zich geroepen en alle vingers wezen naar mij, ik was de kleinste, zoals eerder gezegd dus zo startte mijn zangerschap.
Wat mij wel eens verbaasd, is het feit, dat je 100 jaar lang met je gitaar de sterren van de hemel kunt spelen en niemand die het opvalt. Daarentegen doe je éénmaal je mond open en iedereen zegt: 'Te Gek'. Ik schijn een vrij 'bluesy' stemgeluid te hebben, dat goed in de smaak valt. Prachtig, dat is dan mooi meegenomen. In Japan had ik afgelopen jaar een hit in de 'Rythm & Blues Charts' met een door mij gezongen nummer, wie weet word ik toch nog beroemd, maar veel maakt het mij niet uit, zolang ik maar muziek kan blijven maken, dat is voor mij het voornaamste.'
Robert Rhoden
Short discography John C. Marshall:
|