Previous Columns 2010

Gekrakeel
Argument
Het regent sterren
Toekomst?
Festival
Jazzdag
Pissig
Muzikale grabbelton
Gitzwart
Prijzenfestival
Verveling als bron voor creativiteit







First published November 1st 2010

"Gekrakeel"



Na het aantreden van het nieuwe kabinet zijn de doemscenario's niet van de lucht. Het Nederlandse culturele leven wordt naar de rand van de afgrond geduwd en staat op het punt onherstelbare schade op te lopen bij de bijkans onafwendbare val in de afgrond. Zo dreigen orkesten bij de omroep, die al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog het volk van dienst zijn bij de verheffing, genadeloos gevloerd te worden en het in de afgelopen decennia opgebouwde archief aan partituren en andere zaken van onschatbare waarde bij het oud papier te belanden. Kunstminnend Nederland loopt te hoop tegen dit staaltje barbarisme en zit in dikke drommen op de takken van de hoogste boom. Hoe heeft het zover kunnen komen, is de gehoorde - in de media luid uitgesproken - jammerklacht?
Het komt simpelweg door de verplatting en het door de ‘culturele elite' - of wat daar ook onder die noemer voor mag doorgaan - stelselmatig negeren hiervan. ‘Men' heeft de bui gewoon niet zien hangen. Wie er geen probleem mee heeft, dat het volk zich volpropt met frikadellen en hamburgers, moet niet verbaasd opkijken, dat er voor een serieuze kok geen emplooi meer is.
Wie gedurende decennia toestaat, dat elke dag de oren en ogen van de jeugd geteisterd worden met audio-visuele narigheid, dient zich niet af te vragen waarom een aria van Verdi nog slechts enkele diehards van ver boven de zestig kan bekoren. Zo is het met vele culturele uitingen. Er is door de ‘ons kent ons' mentaliteit die in culturele kringen heerst, domweg verzuimd een goed opgeleid maar vooral breed publiek te kweken. Die culturele kringen organiseerden hun prettige genoegens met ruim toebedeelde belastingcentjes en genoten volop van de ‘the sky is the limit' mentaliteit. Daar dreigt nu een punt achter te worden gezet en wat volgt is een harde confrontatie met de huidige werkelijkheid.
De nieuwe ministersploeg schat ik niet in als op zoek zijnde naar culturele hoogstandjes en zeker niet om daar eens een fijne som geld's voor te fourneren. Ja, ze zullen best in Naarden de Mattheus Passion gaan bezoeken maar dat heeft waarschijnlijk meer met netwerken dan met de muziek te maken. Overigens heb ik op de overleden minister Hans Dijkstal na, nog nooit iemand van welk kabinet dan ook kunnen betrappen op interesse in jazz. Voor mij al genoeg reden om geen enkele politicus echt serieus te nemen, het zij zo. Dat gebrek aan politieke affiniteit van zowel links als rechts met, volgens een select deel van het publiek, kwalitatief hoogstaande culturele zaken heeft tot een desastreuze vorm van - onzindelijk - denken geleid. In dat onzindelijk denken nemen muziek, dans en andere uitingen van cultuur, en zeker als ze geld kosten, een onbelangrijke er niet toe doende plaats in. In het huidige Nederland is men eenvoudig niet meer in culturele verrijking geïnteresseerd. De politici voelen dit aan hun water en schoffelen al het onnodige culturele onkruid weg. Wat verwacht men overigens van een land waarvan de belangrijkste - want het meeste geld opleverende - muzikale exportproducten Dj Tiësto en André Rieu heten. De gemiddelde jongere zal het worst wezen, de gemiddelde modaalverdiener is te druk met het hoofd boven water te houden en de gemiddelde bejaarde zet nog maar eens een plaat van André Hazes, Johnny Jordaan of De Havenzangers op. Eigenlijk net zoals ik maar dan niet van André maar van Art of Dexter.

Over twintig jaar heeft niemand het meer over die verdwenen orkesten en partituren want de generatie die nog blij was met echte muziek is dan bijna helemaal verdwenen. Who cares?

Herbert


First published October 10th 2010

"Argument"



In mijn columns heb ik menigmaal argumenten te berde gebracht betreffende het niet kunnen omdraaien van een situatie die al generaties de verkeerde kant uitgaat. Zo beweer ik, dat je mensen die nu eenmaal opgevoed zijn met 'slechte' (volgens mijn norm) muziek, als praktisch verloren voor 'goede' muziek kunt beschouwen.
Nu wil ik beslist niet de strijd aangaan over wat als ‘goede' muziek te beschouwen valt. Daar zijn de meningen gelukkig zeer over verdeeld. Zo zal, om maar eens wat te noemen, een verstokte Bach-liefhebber zich niet snel gewonnen geven voor ‘Een nacht op de kale dwerg' van Cor Fühler. Wat echter onder mijn noemer ‘slechte' muziek valt is simpel: Alle muzikale uitingen waar geen hart in te bespeuren valt. Automatisch vallen dan af, gebruik van digitale instrumenten als bijvoorbeeld drumcomputers en violen die niet aangestreken of getokkeld maar via een trukendoos opgeroepen worden en uiteraard zeurzangeressen want die zijn ook voor 99, 9% nep. De lezer snapt, ik heb niet veel op met de geluiden die op bonken uit een voor het stoplicht stilstaande Suzuki Swift.
Aangezien dat proces van verslechtering al minstens drie generaties aan de gang is, ben ik terecht bevreesd voor een teloorgang van ‘goede' muziek.
Bij toeval kwam ik een filmpje van kok Jamie Oliver tegen, die in de USA een groepje kinderen van 7 - 8 jaar probeert te overtuigen om geen rotzooi te eten. Een overtuigender argument voor de onderbouwing van mijn stelling ben ik nog niet tegengekomen. Het filmpje komt uit de VS en is gemaakt na aanleiding van Jamie Oliver's pleidooi voor een beter voedselbewustzijn bij kinderen. Jamie is daar al langer mee bezig, zo opende hij ook de aanval op de ongezonde eetgewoonten op Engelse scholen.
De kinderen in het clipje zullen ongetwijfeld al een fors aantal ‘gemaksmaaltijden' weggewerkt hebben, net zoals kinderen in ons land. Want de groei van al die uit de VS overgewaaide ‘fast food' ketens is bijkans onstuitbaar en het gemak voor de ouders, plemp ze maar in de ballenbak, lonkt ook hier. Jamie laat de kleintjes gruwen van het kippenkarkas dat na het verwijderen van de goede eetbare delen overblijft. Ze vinden het oneetbaar!
Dan gaat Jamie aan de slag met de restanten, nou ja kijk zelf maar ..........

Nugget experiment epic failure

Wat Jamie verwacht had, dat de kinderen unaniem zouden weigeren een hapje te nemen van de aangeboden narigheid, gebeurt niet. Dit onverwachte resultaat verbijsterd hem. Het lukt dus niet om die kinderen van het eten van die rommel af te houden!!
Wel vallen er twee kanttekeningen te maken:
1. De kinderen waren hongerig.
2. Er is een gangmakertje dat zijn vingertje het eerst opsteekt en dan volgt de rest.
Kuddegedrag dus, wat het geheel eigenlijk nog schrijnender maakt.
Het blijft echter een overtuigend filmpje in die zin, dat zelfs mensjes die met hun neus boven de feiten hangen, deze kennelijk wensen te negeren. Daarnaast ben ik bang dat de situatie in de USA op dit gebied langzamerhand echt niet meer verschilt van de situatie te onzent.

Uit dit filmpje destilleer ik weinig hoop voor een zinderende muzikale toekomst. Vervang het kippenkarkas door de nu over de kinder-oortjes uitgestorte dagelijkse hoeveelheden muzikale bagger en je weet, dat dit niet meer goed gaat komen. Het is al te ver doorgewoekerd.
Een bevriende musicus twijfelt er niet aan, dat er in 2050 van ‘levende' muziek geen sprake meer is. "Maar", voegde hij er aan toe, "dat is optimistisch geschat. Het zou ook zo maar in 2030 kunnen zijn."

Herbert
First published August 10th 2010

"Het regent sterren"



Recensies van nieuw verschenen jazz-cd's in zowel Het Parool als HP/DeTijd werden gedoteerd met vier sterren. Als argeloze lezer denk je dan, dat is in ieder geval kwaliteit wat daar te beluisteren valt. Nu ben ik helaas geen argeloze lezer maar een argwanende. Argwaan, gevoed door het jarenlang stelselmatig ondergraven van het begrip jazz, door die met sterren smijtende scribenten.
In de internetloze jaren was je, als potentieel geïnteresseerde in deze gelauwerde musici, aangewezen op een gang naar de platelaar om zelf te gaan beluisteren of het lofdicht wel terecht was gedeclameerd. Meestal had er al een schifting vooraf plaatsgevonden, was bijvoorbeeld de recensent zijn smaak niet de jouwe, dan wist je dat die vier sterren garant stonden voor muziek die je niet in jouw collectie wilde hebben. Kwam de smaak van de recensent daarentegen wel vaker met de jouwe overeen, dan was die aansporing meestal genoeg om eens te gaan luisteren aan de daartoe ingerichte luistertoonbank met aan elk oor een soort halve telefoon. Soms, heel soms, was er een recensent die een stukje met een dermate enthousiasme opdiende, dat je eigenlijk voor je goede fatsoen niet om zijn advies heen kon. Dankzij bijvoorbeeld een Erik van de Berg, Rudy Koopmans, Chiel de Ruyter of later Rudie Kagie is mijn platenkast flink gevuld geraakt.
Bij deze kritiekschrijvers had ik ook altijd het gevoel, dat de jazz door hun aderen vloeide. Ze stonden ermee op en gingen ermee naar bed. Je kon ze bij wijze van spreken midden in de nacht wakker maken - tenminste als ze dan al sliepen - en vragen met wie Monk in 1958 op het Newport Jazz Festival had gespeeld en het antwoord kwam er dan zonder haperen uit: Charlie Rouse, Pee Wee Russell, Butch Warren en Frankie Dunlop.
Maar met de huidige garde vind ik het oppassen geblazen. Op een of andere manier is de zaak behoorlijk geërodeerd geraakt. Of dat nu het gekomen is doordat het de recensenten aan historische informatie ontbreekt of dat er eerst bijvoorbeeld pop-bloed door hun aderen heeft gevloeid dat het naderhand via transfusie toegediende jazzbloed ontoelaatbaar heeft verdund, het is allemaal mogelijk. Misschien is het simpelweg een reeds in zijn jeugd op het verkeerde been gezette hoofdredacteur die gezegd heeft, een beetje minder met die jazz, dat gepiep en gereutel, daar zijn onze lezers niet oprecht in geïnteresseerd. Maar dat was in het internetloze tijdperk, nu is er YouTube. Dan tik je de naam van zo'n besterde musicus in om eens te beluisteren - en te bekijken - hoe hij het er in die 2-dimensionale werkelijkheid van afbrengt. Confronterend.
Afgezien van de technische beperkingen, vaak matig beeld en redelijk geluid, wordt al binnen 30 seconden duidelijk of de geregistreerde er werkelijk wat van bakt of die vier of zelfs vijf sterren werkelijk terecht waren. Ik ben eerlijk genoeg om meteen toe te geven, dat persoonlijke smaak hier ook een woordje meespreekt maar daarnaast kan ik toch wel een beetje beoordelen of iemand ‘het' heeft of dat het gewoon een musicus zonder bijzondere capaciteiten is. Aardig maar ook niet meer dan dat en dat soms ook niet eens.
Bij al die op YouTube bekeken klipjes kwam één zaak altijd weer naar voren, het ontbreekt de huidige generatie duidelijk aan ‘ballen'. Ze staan niets eens voor de deur van de kerk, nee ze spelen op de trappen ervoor maar die kerk binnengaan en de boel eens flink ophitsen, tot de gelovigen smeken om genade, zoals ik Lonnie Smith oktober 2009 in het Bimhuis zag doen, dat zit er niet bij. Gedreutel, gereutel, fijnpoeperij en kijk mij eens beschaafd wezen, ja overdadig aanwezig maar echt smerig, de dames het benauwd doen krijgen zodat ze alles willen uittrekken, de mannen de messen doen grijpen, dat ontbreekt ten ene male.
Die vier sterren staan maar al te vaak voor een weeïge lauwe prak, terwijl ik graag rendang met een flinke lik sambal mag proeven. De vraag waarom dit zo is valt niet eenduidig te beantwoorden maar ik vrees dat het te danken is aan het onderwijzen van jazz op het conservatorium, dat heeft die muziek geen goed gedaan. Want men kan wel de technische vaardigheden tot op zekere hoogte bijbrengen maar niet hoe je als drummer een saxofonist in zijn kuiten bijt of als gitarist een pianist achter zijn vodden zit. Dat zit in je of niet.
Mij lukt het ook niet altijd maar soms wel, check het zelf maar op YouTube.
Tenslotte, dit schreef Opheffer (pseudoniem van Theodor Holman) in de Groene Amsterdammer:
"Jazz is voor een steeds kleiner wordende elite, maar welk voordeel zij genieten, kunnen ze alleen maar intuïtief weten. Zeker is dat zo'n kleine elite snel uitsterft." Alleen schreef hij ‘literatuur' waar ik jazz schreef maar de geldigheid van de uitspraak is gelijkwaardig.

Herbert


First published July 22 2010

"Toekomst?"



Kortelings werd ik geconfronteerd met een tweetal zaken, die mij terstond deden beseffen, dat het volop crisis is in de muziek, zowel economisch als structureel. Een e-mailtje wees mij op het bestaan van
‘Live in your livingroom' dat als subtitel voert: Internationaal huisconcertnetwerk.
Op hun website schrijven zij:

Het idee is simpel: op een concertavond geven meestal drie acts een akoestische acte de présence in een daartoe ingerichte huiskamer ergens in Nederland, Vlaanderen, Brussel of New York City. Die huiskamer wordt opengesteld door de bewoner, de host. Voor de afwisseling speelt elke act niet langer dan een kwartier achtereen. Na de drink- en kruisbestuivings - pauze begint de tweede helft, opnieuw drie keer een kwartier. Concerten beginnen om 20.00 uur en de entree bedraagt €10 per persoon. Drankjes en hapjes zijn in de entree inbegrepen.

‘Live in your livingroom' gaat uit van een ruimte waar 30 tot 35 luisteraars een plek kunnen vinden, dus een financiële vetpot voor het aanstormende of reeds gevestigde talent lijkt het vooralsnog niet. Daarnaast zijn er ook andere variaties mogelijk tot complete privé huiskamerconcerten. Het aanbod betreft niet alleen jazz maar elke voorhanden zijnde muzieksoort, want de nood aan speelplekken is blijkbaar tot ongekende hoogte gestegen.
Verwonderlijk? Niet wanneer aan de ene kant het aantal speelplekken sinds twee decennia aan hevige erosie ten prooi viel en daardoor geminimaliseerd en aan de andere kant de toestroom aan ‘gediplomeerde musici' ongebreideld lijkt.
In zijn huidige vorm is het fenomeen een jaar of vijf geleden komen overwaaien uit de USA - daar gaat het al jaren beroerd met de levende muziek - maar echt nieuw is het niet, want thuisconcerten kennen evenals thuis-toneelvoorstellingen een lange geschiedenis.
Ik kan uit eigen ervaring putten wat betreft optreden bij particulieren thuis. Aangezien ik een instrument bespeel, dat je niet simpeltjes naar drie hoog achter transporteert had ik er in de tachtiger jaren zelfs twee keyboards voor aangeschaft, een Elka als een soort van Hammond-kloon en een Roland S50 voor alle overige invuloefeningen. Ik zal het kort houden: Soms slaap ik er nog wel eens onrustig van.

De tweede confrontatie betrof een clipje waar ik door een liefhebber op attent werd gemaakt. In maart 1974 trad Ella Fitzgerald op in een Nederlandse TV-studio met de volgende bezetting:
Ella Fitzgerald (vc), Eddie ‘Lockjaw' Davis (ts), Roy Eldridge (tp), Tommy Flanagan (p), Joe Pass (g), Keter Betts (b), Bobby Durham (d). ‘Ella in Holland'
Het clipje ziend en beluisterend bracht mij in samenhang met ‘Live in your livingroom' tot onderstaande pastiche:

"Nee mijnheer, ook al heeft u het aankoopbewijs nog, wij kunnen uw hier aangeschafte Selmer Mark 7 niet terugnemen".
"Ja maar ik zag onlangs op YouTube een clipje uit 1974 met Eddie 'Lockjaw' Davis en als een donderslag bij heldere hemel kwam het besef, dat mijn gezwoeg immer vruchteloos zal blijven".
"Dat is heel goed voorstelbaar maar gaat u nu ook de zes jaar lesgeld van het conservatorium terughalen?"
"U brengt mij op een idee, maar ik heb de kassabon van de Selmer nog dus kunnen wij dat niet eerst afhandelen......"
"Helaas zal dat niet gaan want als wij een uitzondering gaan maken spreekt zich dat rond en zitten wij binnen de kortst mogelijke keren opgescheept met stapels gitaren, drumstellen, bassen, trompetten en ga maar door....."
"Wat moet ik dan doen? Er is geen club meer om in te spelen en ik kan alleen nog terecht op particuliere feestjes tussen de schuifdeuren en dan gaat het 7-jarig zoontje van de organisator ook nog meespelen op zijn blokfluit, ik voel mij zo miserabel.........".
"Tja. Nou ik weet misschien een oplossing".
"Wat dan....alstublieft zeg het mij".
"Kijk ik neem uw saxofoon terug voor een kwart van de prijs en vervolgens kunt u met een bijbetaling die superieure dj-draaitafel-set kopen. Werkelijk het neusje van de zalm en het verdient zich binnen een maandje terug. Daarbij komt dan ook nog dat u verlost bent van het oefenen op die toeter, het gezeur van andere musici en de meisjes staan in dikke rijen voor het podium........"
"In dikke rijen.....?"
"In dikke rijen!"
"Klinkt niet verkeerd".
"Ik zeg het u, succes gegarandeerd".
"Perfect, cool, dan hebben wij een deal".
"Jannes, wil jij deze heer even aan een luxe draaitafel-set model Ts 2215 XJP helpen en een bon uitschrijven voor de inname van een toeter. En de rekening bedraagt 1.785,20 euro na aftrek. U wilt zeker in termijnen betalen?"
"Als dat kan, graag".
"Doen we, hier even tekenen .....prima en veel succes met uw nieuwe instrument, speel ze".
"Fijn en bedankt".
En weer verliet een blije musicus verlost van een loden last de muziekhandel.

Herbert


First published 4th of July 2010

"Festival"



Het laatste wekend van juni zat ik op een plastic stoeltje aan de Seine.
Niet dat ik de enige was, zeker vijfhonderd mensen zaten net als ik op plastic stoeltjes en minstens een zelfde aantal op houten banken. Daarnaast liepen er ook een fors aantal over het festivalterrein en rondom de plek waar die plastic stoeltjes stonden. Voor de derde maal was ik tot mijn eigen verbazing op dit festival.
Normaal ging ik alleen naar festivals op uitnodiging en om er op te treden en daar heb ik al ruim vijf jaar geleden een punt achter gezet.
Het festival op een eilandje in de Seine werd voor de 31ste maal georganiseerd door een stel enthousiaste Fransen. Die doen dat vanuit de liefde voor de jazzmuziek van Django, zijn na- en opvolgers en voor alles wat echt swingt volgens de Duke-norm.
Dit jaar stond het festival in het kader van de honderdste geboortedag van gitarist, componist en festivalnaamgever Django Reinhardt. Het festival duurt vijf dagen en kent een keur aan top musici van Paco De Lucia tot aan Dr. Lonnie Smith en Tchavolo Schmitt. Allemaal te beluisteren en te zien in een opvallend ontspannen sfeer.
Ik was er de zaterdag en de zondag en het gebodene was gevarieerd en verrassend. Verrassend want zowel de violiste van ‘Quartier Sud' als de saxofonist van het Gilbert Leroux sextet toonden naast een perfecte beheersing van hun instrument een aanstekelijke neiging tot scatten. Kwam ook nog bij dat dit een van de eerste keren was dat ik een violist(e) hoorde die echt kon swingen. Verrassend was ook de ‘washboard' speler Gilbert Leroux. Ik ben met heel andere oren naar het ‘instrument' gaan luisteren. Mijn was zou ik blindelings aan Gilbert toevertrouwen.
Dr. Lonnie Smith liet met zijn nieuwe trio op de zaterdag horen, dat muziek jong houdt.




Lonnie ging niet op de automatische piloot maar durfde voor een publiek dat net van de sfeervolle hommage van Lulu Reinhardt aan zijn oom had genoten keihard te confronteren met een eruptie aan onaards Hammond gekrijs. Het bleek een nieuwe compositie van Lonnie die uitmondde in het uitvliegen van een tot het uiterste getergde zwerm bijen. Het publiek moest duidelijk even slikken maar gaf zich snel gewonnen mede door de inventieve gitarist Jonathan Kreisberg en drummer Jamire Williams. Na ruim 75 minuten opzwepende muziek kreeg Lonnie een staande ovatie en ontkwam hij niet aan een toegift ondanks het strakke tijdsschema.
Na mijn overtuiging is mede de sfeer op dit kleinschalige maar kwalitatief hoogstaande festival grotendeels verantwoordelijk voor de gepresenteerde muzikale kwaliteit.
Evenmin als de voorgaande keren werden er concessies gedaan terwille van een grotere toestroom van publiek. Ook sympathiek overkomend is, dat er geen A-podia (de top) of B- podia (de mindere goden) zijn maar dat iedere groep zijn kans op het hoofdpodium krijgt om in de toegewezen tijd - meestal een uur - te laten horen die plek waardig te zijn.(En ik kan het niet nalaten te memoreren: Geen zeurzangeressen).
Wat natuurlijk meehelpt is het feit, dat er relatief gezien meer aandacht is voor jazz in Frankrijk dan bij ons. In het hotel werd ik tijdens het ontbijt via de radio getrakteerd op ‘Along Came Betty' van Benny Golson. Niet gespeeld door de Jazz Messengers maar door een Franse groep en hoorde ik vervolgens Sonny Stitt, Horace Parlan en Wes Montgommery langskomen. Iets wat mij in een Nederlands hotel nog nooit is overkomen.
Volgend jaar is er weer een festival in Samois sur Seine.
Hopelijk kan ik er weer bij zijn.


Herbert

Klik hier voor: www.festivaldjangoreinhardt.com



First published 21st of May 2010

"Jazzdag"



Vroeger had je de oktober-jazzmaand. Dat weet ik, omdat ik zelf in de Meervaart ooit op het aftrapconcert heb gespeeld. Was in 1979 of zoiets. Volgens mij is deze maand, onder meer overvleugeld door evenementen als de oktober wijnmaand, in de vergetelheid geraakt. Waarom die twee niet gecombineerd zijn is mij overigens altijd ontgaan, had op zijn minst een inspirerende combinatie kunnen zijn. In ieder geval is de jazzmaand gecomprimeerd tot een jazzdag en die dag vond plaats in mei en in Amersfoort.
Waar in de jazzmaand het nog louter om het uitdragen van muzikale boodschappen ging, draait het op de jazzdag om geld, onderzoek en presentatie. Over geld en presentatie wil ik het niet hebben, wie denkt met Nederlandse jazz geld te kunnen verdienen moet zijn denkraam bij laten stellen en presentatie zegt mij niets. Blijft over onderzoek.
Een pretentie vol instituut schijnt nu eenmaal niet zonder te kunnen, dus werd voor onderzoek een beroep gedaan op ene Arno Prins van onderzoeksbureau TimBoodle.
Arno Prins had evenzeer het onderzoeksbureau OpenDeuren kunnen vertegenwoordigen want wat kopte de conclusie:
De Jazzliefhebber sterft langzaam uit.
Geruststellend was wel dat het langzaam gaat, dus niet bom dr'op volgende hoofdstuk maar langzaam.
Er staat veel leerzaam's in het rapport voor mensen die eergisteren per Landrover uit Timboektoe zijn gearriveerd en een bijkans onlesbare dorst naar kennis over de Nederlandse jazz hebben.
Ik mag hier graag een paar juweeltjes quoten:
"De jazz minnende vijftigers van nu worden uiteindelijk zestig- en zeventigjarige liefhebbers"
Als ze niet onverhoopt onder de wielen van lijn drie komen is dat een gerede verwachting.
"Mensen blijven verstokt aan de muziek uit hun jeugd en dat is tegenwoordig geen jazz meer"
De TimBoedelaar kan ik verzekeren, dat het ook niet de muziek in mijn jeugd was. Eigenlijk in niemand's jeugd als hij opgroeide in dit knollenland en niet in de sloppen van Kansas City of New Orleans.
"Van het jazzgenre met de meeste liefhebbers, New Orleans, is de aanhang sterk vergrijsd (86% van de liefhebbers is ouder dan vijftig). Dat is niet toevallig. Hoe ouder het jazzgenre, hoe ouder de liefhebber, alleen vocale jazz doet het in alle leeftijdsgroepen ongeveer even goed."
De gemiddelde leeftijd van boogie woogie en ragtime liefhebbers dient volgens deze conclusie ver boven de honderd te liggen of anders zijn er geen liefhebbers meer. Dat vocale jazz het in alle leeftijdsgroepen even goed doet, verbaasd mij niet want Nederlandse vocale jazz heeft net zoveel met jazz te maken als konijnen met geboortebeperking. En, oh ja, volgens de experts die aan het onderzoek hebben meegewerkt wordt Big Band muziek niet tot de jazz gerekend. In het geval van het Jazzorchestra of the Concertgebouw kan ik mij daar wel iets bij voorstellen maar als het Duke, Count of Thad om er maar een paar te noemen, betreft vallen hier wel de nodige vraagtekens bij te zetten.
Wat een onzin, dit OpenDeuren onderzoek.
Wat een onzin die jazzdag in Amersfoort.
Wat een onzin die Nederlandse jazz.
Er is maar een soort jazz en die is weer een stukje dooier geworden met het verscheiden van Hank Jones, de rest is bullshit.
Wat ik wel eens zou willen weten is hoeveel van die deelnemers aan die jazzdag de blues tot in hun tenen voelen en hebben. Ik vrees, zeer weinig. Helaas, zonder swing geen jazz en zonder blues al helemaal niet. Gaat u de weinige podia maar weer onveilig maken met uw kijk op muziek maar noem het a.u.b. geen jazz.


Herbert
First published 19th of April 2010

"Pissig"



Een of andere Engelse universiteit krijgt een miljoen toegeschoven om eens fijn onderzoek naar de Europese jazz te doen.
In een van de vele jazz-website's op het internet las ik hier een artikeltje over en mijn pissigheid werd meteen flink aangewakkerd.
Europese jazz!?
Als daarmee de niet swingende onzin wordt bedoeld die al sinds het einde van de zestiger jaren over ons wordt uitgestort, dan kan ik nu al melden dat dit een heel slecht besteed miljoen gaat worden. Europese jazz bestaat namelijk niet.
Ja, er bestonden en bestaan Europeanen, die sinds de eerste vlagen jazz uit het land van oorsprong - de USA - tot ons kwamen, oprecht getracht hebben zich die muziek eigen te maken en er vervolgens een persoonlijke toets aan te geven. Een enkeling is dat min of meer gelukt. De rest is zelfs maar niet in de buurt van het origineel gekomen - inclusief de schrijver van dit stukje. In het beste geval goede namaak maar helaas het origineel was altijd origineler.
Een zwarte Amerikaanse musicus zei eens een keer tegen mij:
"Kijk als jullie jazz willen gaan spelen, dan zijn jullie de eerste dertig jaar bezig met het onder de knie krijgen van wat jazz is, van de ‘feel'. Soms lukt dat maar helaas duurt het dan nog dertig jaar om een eigen stijl te ontwikkelen."
Inmiddels meer dan vijftig jaar ervaring achter de kiezen hebbend kan ik niet anders dan toegeven, dat hij gelijk had.
En ja, er bestaat Europese jazz, tenminste als daarmee de onafzienbare stroom van non-potente niet swingers wordt bedoeld die sinds een dertigtal jaren de podia bestormen en die in steeds grotere getale door de conservatoria die podia op worden geschopt en tot overmaat van ramp dan ook nog eens vooral actief zijn in de vocale sector.
Laat het eens en vooral duidelijk zijn:
ALS HET NIET SWINGT IS HET GEEN JAZZ.
Noem het voor mijn part European Jumble Music maar misbruik niet het woord jazz. Met de Bond Tegen Het Vloeken heb ik helemaal niets maar in hun trant zou ik willen zeggen:
Spreek vrijmoedig over jazz maar misbruik niet de naam.
Ik vind het niet te pruimen wat er inmiddels onder de noemer Europese jazz gepresenteerd wordt. Het hele erge is dan nog dat die Europese narigheid met subsidie naar het land van oorsprong wordt gezonden om daar op universiteiten e.d. luisteraars op het verkeerde been te zetten. De daar aanwezige culturele elite heeft dan ook nog vaak het domme idee, dat wat van verre komt wel goed zal zijn met als gevolg een nog verder ondergraven van de enige cultuur die de USA zelf hebben voortgebracht en die daar een bijna verloren overlevingsstrijd uitvecht.
Dat miljoen kunnen ze dus beter gebruiken om naar de USA te sturen om daar de strijd om het bestaan van dwarse muziekanten te verlichten in plaats van onderzoek te doen naar iets wat er nooit geweest is en mocht het er al zijn, nergens toe doet.
Het uiteindelijk resultaat zal wel zijn, dat er een lijvig rapport gepresenteerd gaat worden - omlijst met een feestelijke receptie inclusief Europees jazzbandje - dat vervolgens in een diepe la verdwijnt omdat er geen hond in geïnteresseerd is behalve de subsidie-aanvragers die alweer op jacht zijn naar een volgende subsidiabele klus.

Weet je wat mij ook opvalt als een kenmerkend verschil tussen echte jazz en Europese jazz? De ‘originals'*) zie je nooit en te nimmer met papieren het podium betreden terwijl een Europees jazz groepje altijd lessenaars voor zich heeft staan met daarop veel papier. Voor mij evenveel brevetten van onvermogen.

Herbert
*) Terminologie van J.v.E.




First published 5th of April 2010

"Muzikale grabbelton"



Alle muziek die niet onder de noemer pop, folk of klassiek valt heet tegenwoordig avontuurlijk.
Behalve avontuurlijk is deze muziek ook nog gemixt. Aha en waar bestaat die mix dan uit? Uit alles!
Ja beste muziekliefhebber, de tegenwoordige muziekmaker valt niet met één etiketje te categoriseren want hij of zij mixt er avontuurlijk op los.
Het avontuurlijke pakketje van een aan de weg timmerende muziekmaker bestaat minimaal uit funk, latin, Balkan, musical, klassiek, cabaret liefst aangevuld met een dj. Wil je een echte queeste naar perfectie uitstralen dan ontkom je niet aan de toevoegingen swing en jazz. Het muzikale Nirwana is dan binnen handbereik, eeuwige roem gloort.
Mij bekroop langzamerhand het gevoel, dat het nauwelijks ergerlijker kon, dat de vandalen op hun rooftochten alle hutjes in de fik gestoken en geen maagd overgeslagen hadden - zelfs de Vikingen waren niet zo grondig te werk gegaan - maar dan had ik buiten de waard gerekend. Lezers van mijn columns met een zwakke maag of gevoelige zenuwen raad ik nu aan af te haken. Het volgende kon hen wel eens te veel van het goede worden. Niet mopperen naderhand, u was gewaarschuwd.
Die waard bestaat uit het Metropole Orkest en het nog niet in de fik gestoken hutje uit bekende liedjes uit computerspelen...................
Bent u er weer?
Zo stond het in de krant:
Bekende muzikanten zoals Wibi Soerjadi spelen samen met het Metropole Orkest bekende liedjes uit computerspelen. Het deuntje van Super Mario Bros komt voorbij, alsook Hell's March uit Command & Conquer: Red alert 3. Tussen de stukken door vertellen componisten over de invloed van muziek."(Nederland 3 - 00:25).
De hopeloosheid van het muzikale verweer tegen de verloedering van de muziek kon niet beter geïllustreerd worden. Dat verweer inspireert blijkbaar tot het bewandelen van paden die elke serieuze musicus tot wanhoop moeten brengen.
"Zo meisje je hebt je conservatorium cum laude afgerond?"
"Ja oom Herbert, met allemaal negens en tienen."
"Fantastisch. En waar ga je nu viool spelen?"
"Bij het Metropole Orkest."
"Nou, nou jij boft maar. Violiste in zo'n top orkest, dat is niet voor iedereen weggelegd"
"Ja er waren 382 kandidaten voor die plek."
"Dat bedoel ik. Wanneer kan ik je voor het eerst horen?"
"Dat is op zondagnacht om vijf minuten voor half één."
"Nou ik ga luisteren hoor. En wat gaan jullie spelen?"
"Het deuntje van Super Mario Bross................
Oom Herbert, oom Herbert, waarom ziet u zo grauw ..............Kan iemand mij misschien helpen, mijn oom is flauwgevallen."



First published 6th of March 2010

"Gitzwart"



Radio 6 kleurt diep zwart met De Zwarte Lijst




Van 8 tot en met 12 maart presenteert Radio 6 voor de eerste maal ‘‘De Zwarte Lijst''. Een week lang kleurt de zender ‘‘gitzwart'' met de favoriete soul- en jazzplaten van de luisteraars.

(Klik hier voor het linkje: De Zwarte Lijst)


Bovenstaande valt te lezen op de site van radio 6.
Happig als ik ben op ‘gitzwart' ging ik meteen even kijken en dan valt de vernieuwingsdrang van radio 6 meteen op of eigenlijk tegen, want het is dezelfde lijst die eerder werd gebruikt - zie mijn column ‘600 jazzfavorieten' van vorig jaar oktober - aangevuld met enige namen die voorheen niet in de lijst voorkwamen.
Wederom blijkt er een stuitend gebrek aan voor de jazzgeschiedenis onontbeerlijke namen, hoe kan je Django Reinhardt niet vermelden?, maar waar ik mij echt aan ergerde is het op een foutieve manier schermen met het begrip ‘zwart'. Als je voorgeeft ‘de zender "gitzwart" te kleuren' dan staan er op de radio 6 lijst die uitgezonden gaat worden, wel heel erg veel betwistbare namen onder die noemer. Noch Trijntje Oosterhuis, noch Wouter Hamel, noch Paole Conte, noch Manu Chao, noch Simply Red kan ik onder de term ‘gitzwart' plaatsen.
Niet vanwege hun huidskleur maar simpelweg vanwege het gebrek aan ‘power', swing en blues, dat hun muziek kenmerkt en dat toch een wezenskenmerk is van ‘gitzwarte' muziek. Of ben ik nou gek en aan het dementeren? Verder kenmerkt de ‘gitzwarte' speellijst van radio 6 zich door het vrijwel ontbreken van jazznummers, het eerste staat op plaats dertig en is ‘Strange Fruit' van Billie Holliday -godzijdank niet de schaamteloze Trijntje Oosterhuis versie - en op nummer zesendertig volgt dan ‘Take five'van Dave Brubeck. Het op nummer dertien geplaatste ‘What a wonderful world' gezongen door Louis Armstrong is ondanks Armstrongs' magnifieke stem zo roomblank dat ik het ‘hors concours' plaats. De eerste keer dat Miles Davis opduikt is op plaats 64 met ‘So What', John Coltrane verschijnt op plaats 193 met ‘My Favorite Things' en op plaats 299 duiken Art Blakey en zijn Jazzmessengers op met ‘Moanin'. Need I say more?
Van de in mijn ogen ‘gitzwarte' muzikanten als Art Tatum, Lester Young, George Adams, Gerry Mulligan, Dexter Gordon en Fats Waller om er maar een paar te noemen, ontbreekt elk spoor tussen de ruim 700 nummers die uitgezonden gaan worden op radio 6 tussen 8 en 13 maart.
Dat giganten als Coleman Hawkins, Ben Webster, Wes Montgomery en Roland Kirk ontbreken is natuurlijk ten hemel schreiend.
Jazz op radio Zzes, laat me niet lachen en als jullie het woordje ‘gitzwart' in de mond nemen, niet vergeten goed te spoelen, dan laat het niet zo'n nare smaak achter.

Hoe creëer je een schuld van vier ton ?

U denkt in tijden van crisis moet dat bepaald geen eenvoudige opgave zijn, want iedereen past op zijn centjes. Vooral de overheden die op onze middels belasting vergaarde centjes moeten passen. Mag ik u de oplossing voor deze vraag aanreiken? Graag. Het is heel simpel je organiseert een muziekfestival en geeft via de naamgeving aan dat het om jazz handelt. Vervolgens schakel je een dj in, liefst eentje die de archieven van Blue Note geplunderd heeft - uiteraard met toestemming van de bazen type Dagobert Duck - en slaat in samenwerking met andere enthousiastelingen aan het organiseren en programmeert vervolgens niets dat die naamgeving dekt. De toegang is de eerste keer gratis dankzij subsidies en veel vrijwilligerswerk en de tweede keer dient er betaald te worden met als gevolg halvering van het aantal bezoekers. De schuld voor het falen wordt geworpen op minder toebedeling uit de subsidiepotjes, niet deugende marketing, beroerd weer en de overbuurvrouw die last van een hamerteen heeft. Resultaat, zo lees ik in de krant: Optredende musici krijgen niet betaald en wachten ruim acht maanden later nog steeds op hun poen. Vorig jaar las ik over dit IJazz-festival een recensie, waarbij ik mij afvroeg waarom de naam jazzfestival wanneer die vlag duidelijk de lading niet dekt. Nu ben ik erachter, om een schuld van vier ton te creëren. Hulde voor dit initiatief.
Mijn dringende advies aan toekomstige organisatoren:
Ga met gerust aan de slag om een festival te organiseren maar om de kans op mislukking met minimaal de helft te verminderen, mijdt het woord jazz gelijk Russen de blauwe knoop.

Herbert


2009 2010


Attentie, attentie: Komende zondag wijdt radiomaker Rolf Polak zijn 'All That Jazz' programma aan componist en pianist Bobby Timmons.
Bobby Timmons behoort met zijn onvergetelijke composities als bijvoorbeeld Moanin en This Here tot de absolute meesters.
Zijn platen heb ik grijs gedraaid vanwege zijn timing, swing en geniale eenvoud. Als je wilt horen hoe 'gitzwarte' jazz echt dient te klinkien stem af op:
All That Jazz of
Rick FM, klik weekoverzicht


First published 13th of February 2010

Prijzenfestival



Analoog aan de Meester Kackadorisprijs *) stel ik voor een jaarlijkse prijs in te stellen voor de meest knullige benadering in de pers van de muziek die in dit land door die pers onder jazz gerangschikt wordt.
Zoals de hooggewaardeerde lezertjes van mijn columns weten, wil ik nog wel eens de staf breken over zangeressen, dj's en de pers. Dat onder pers voornamelijk de schrijvende moet worden verstaan komt voort uit het ontbreken van kwalitatief hoogwaardige jazzprogramma's op de treurbuis. Die kwamen vroeger al sporadisch voor maar zijn tegenwoordig simpelweg niet meer aanwezig.
(Nee, uitzendingen van het North Sea Jazzfestival rangschik ik niet onder de noemer jazz).
Het artikeltje dat mij op het idee bracht van het instellen van een prijs voor jazzjournalistiek broddelwerk is een stuk uit De Gelderlander over Eric Vloeimans.



Het stond op Jazz on Stage
Uit nieuwsgierigheid heb ik het even gelezen. Dat de landelijke journalistiek aan ernstige erosie lijdt mede ten gevolge van overnames, bezuinigingen, daling van advertentie inkomsten en vergrijzing, zal de langdurig geabonneerde oudere krantenlezer waarschijnlijk niet zijn ontgaan. Die heeft mogelijk nog vergelijkingsmateriaal in zijn geheugen opgeslagen met het beeld hoe het er vroeger - pakweg veertig jaar geleden - nog uitzag.
De nog ergere kaalslag die onder de regionale pers heeft huisgehouden is denkelijk debet aan het feit dat de verslaggeving over jazz in de regio -journalistiek qua norm het niveau van een schoolkrant benadert.
Anders kan ik het genoteerde zinnetje:
Het ritme kan binnen een stuk onverwacht omslaan van improvisatie naar vierkwartsmaat



uit het onderhavige schrijfsel in De Gelderlander niet duiden.
Het journaille dat verantwoordelijk is voor deze onzin is waarschijnlijk in het bezit van een brein ter grootte van een erwt. Een spliterwt, wel te verstaan.
Een prijs instellen voor dit innoverende geschrijf is eigenlijk wel het minste wat ter afstraffing te doen valt.
Dan is een volgende kanshebster de onnavolgbare recensente, die in haar recensies in een randstedelijk dagblad er telkenmale welgemoed blijk van geeft geen enkele binding met de roots van jazz te hebben.
Voor haar is alles even nieuw. Het mooiste ‘nieuw' is voor deze scribente wanneer er een grote kookpot op het muzikale vuur staat waarin alle ingrediënten uit de wereldmuziekcultuur gedumpt worden en het brouwsel uiteindelijk bestaat uit een Amerikaanse jodelaarster met een doedelzak om haar nek die hip hoppend Satin Doll ten gehore brengt. Dat is in haar ogen pas echte jazz.
Dat deze dame geen enkele binding met het verleden heeft mag blijken als zij een trompettist recenseert die - in mijn optiek - een mengsel van Miles' Sketches of Spain op een Dizzy-trompet ten gehore brengt begeleid door een trucjes uithalende pianist gemengd met hip hop klanken.
Iets wat je alleen kunt vaststellen als je de roots kent waaruit dit voortspruit. Ken je die niet, dan bestaat de mogelijkheid van het gebodene diep onder de indruk te geraken en de betrokkene tot heiland te verklaren.
Ik vind dat zo'n prijs voor dit soort begeesterde recensenten broodnodig is.
Mooie sculptuur en pakkende naam komen dan vanzelf.

Herbert
*) Door de Vereniging tegen de Kwakzalverij in het leven geroepen prijs die wordt uitgereikt aan die groep/instantie/persoon die de kwakzalverij zeer bevorderd heeft.


First published 23rd of January 2010

Verveling als bron voor creativiteit



Echt weten doe ik het niet meer maar ik zal mij ongetwijfeld flink wat verveeld hebben in mijn jonge jaren. Vooral in de winter als de weergoden het onmogelijk maakten buiten te spelen. Die verveling heeft er zeker toe geleid, dat ik op de piano begon te pingelen en het tekenpotlood ter hand nam. Ook zal er flink wat kattenkwaad uit voortgesproten zijn, daar wil ik niet kinderachtig over doen. Mijn vriendjes en ik stonden in de buurt dan ook bekend als onhandelbare ‘straatschoffies'. Toch heb ik tot op heden verveling nooit beschouwd als bron voor creativiteit of laat ik het anders zeggen, zo'n gedachte is nooit bij mij opgekomen.
Tot ik een artikel over het voorspellingsvermogen van trendwatchers las.
Trendwatchers - in mijn opinie mensen met vermeende voelhorens voor wat onder het dwangmatig consumerende volk leeft, vooral bij multinationals geliefd - keken bij de millenniumwisseling koffiedik en deden daarover uitspraken. Tien jaar later blijkt het tijd voor een confrontatie met die gedane uitspraken. De voorspelling-juistheidsgraad is niet om over naar huis te schrijven - weinig uitgekomen - maar leerzaam is het artikel in HP/De Tijd zeker. Martin Lindstrom, een Deen die door Time Magazine tot een van de honderd meest invloedrijke mensen van 2009 werd verkozen zegt:
"Minder positief is de mate waarin de jeugd continu vertier en afleiding krijgt aangereikt. Wie even stilzit en niets doet wordt gezien als een loser. Dus pakt hij zijn mobiel.
Wat verloren gaat, is de tijd die nodig is om tot creativiteit te komen. Ik voorzie dat hierdoor een creatieve leemte zal ontstaan op het gebied van muziek, film, literatuur, ondernemer-schap en politiek. Het vervelen moet terug."

Deze uitspraak liet ik even over mijn tong rollen en vervolgens moest ik toegeven, dat er best wat in kan zitten. Ik denk, dat Martin Lindstrom hier een mogelijk probleem heeft aangekaart.
Een prachtig voorbeeld dat deze uitspraak onderschrijft kreeg ik zestien pagina's verder in hetzelfde nummer aangereikt in een interview met Hans Teeuwen, zanger, cabaretier.
Ik lees:
"Op mijn 21ste ben ik naar de theaterschool gegaan. Daarvoor was ik weinig productief, ik hing een beetje rond in Budel, waar ik ben opgegroeid. Ik heb er wel pianoles gehad. En veel tv gekeken, naar komieken; daar heb ik veel van opgestoken. En voor de rest de verveling verdrijven met alles wat voorhanden was; interessante mensen, drugs."
Creativiteit kun je Hans Teeuwen beslist niet ontzeggen en hij geeft zelf toe zich behoorlijk verveeld te hebben dus ligt de conclusie voor de hand:
Verveling kan uitmonden in creativiteit.
Momenteel leven wij in een periode waarin de verveling op ontelbare manieren bestreden kan worden, waarbij ik wel de kanttekening plaats, mits de financiën het toelaten.
Mede door de steeds snellere toename van de technische mogelijkheden wordt de verveling teruggedrongen en daardoor zou inderdaad wel eens de bijl gelegd kunnen worden aan de menselijke creativiteit. Dit gevoegd bij het steeds korter worden van de aandachtspanning-boog bij kinderen en volwassenen, het zap-moment gaat steeds sneller, biedt geen vrolijk perspectief. Het antwoord op de vraag; hoe het tij te keren? zal moeilijk te geven blijken.

Kijkend naar het fenomeen dj kan daar al een vingerwijzing in gezien worden. De creativiteit in die sector mag van ondergeschikt belang worden geacht. Beperk ik mij tot de wereld van de hedendaagse jazz, dan constateer ik al geruime tijd een eindeloze herhaling door technisch steeds begaafdere musici. Uit de gigantische hoeveelheid materiaal die uit de afgelopen honderd jaar ter beschikking staat, wordt maar op zeer beperkte schaal geput met als resultaat een uiterst discutabele basis als grondslag voor de vorming van musici. Via media als YouTube is een prima beeld te verwerven over de stand van zaken onder jonge op conservatoria gevormde jazzmusici.
Coltrane/My Favorite Things/ Davis/Kind of Blue/Parker/Herbie Hancock/Michael Brecker zijn de rugnummers die er toe doen en dat was het dan. Al het andere schijnt niet meer terzake doend.
Tuurlijk, ik chargeer hier maar dat neemt niet weg, dat van de conservatoria meer volgelingen van bovengenoemden komen dan van bakens als bijvoorbeeld Dexter Gordon, Wynton Kelly of Roland Kirk. Lijkt mij getuigen van een schrijnend gebrek aan creativiteit bij leraren en leerlingen en mijn gevoel zegt, dat wat eenmaal verloren is niet kan worden hersteld.
Dat de leerlingen die nu de muziekscholen en conservatoria bevolken van de eerste generatie zijn, die zich niet mocht vervelen, vormt dan wellicht een verklaring.

Herbert



Previous Columns/Vorige columns 2013 2012 2011 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan Guitarbooks CD's for sale