Previous Columns 2002

Kommer en kwel
Hammond Populair!?
It Just Fade Away
Waarom stond ik niet met een afwaskwast voor de spiegel?
Kan je nog geschokt worden?
Take Six
First published 16.11.2002

Kommer en kwel




Dat het niet goed gaat in cd-land mag algemeen bekend worden verondersteld.
Dat het verhoudingsgewijs nog minder goed gaat in jazz cd-land zal niet een ieder bekend zijn. Verschillende oorzaken zijn aan te wijzen, het kopiëren en zelf branden van cd's heeft een hoge vlucht genomen, de algemene interesse voor jazz is tanende en de uitbreng van interessant nieuw materiaal blijft grotendeels achterwege.
Toch vallen er wel enige kanttekeningen te maken bij deze oorzaken.
Zonder meteen de jazz als een afgedane en daardoor onder de historie te rangschikken zaak af te doen kan ik het helaas niet oneens zijn met diegenen die de jazz als zijnde overleden beschouwen.
Weliswaar staan er nieuwe generaties muzikanten te trappelen om met jazz de podia te bestormen maar het merendeel van hen houdt zich bezig met reconstrueren van hoe het ooit geklonken moet hebben. Hier doet zich praktisch hetzelfde fenomeen voor als in de klassieke muziek waar ook allerlei groepen actief zijn met het op ‘originele' instrumenten ten gehore brengen van composities uit lang vervlogen tijden.
Op zich is daar niets op tegen, alleen helpt het de muziek niet vooruit het bestendigt alleen het historisch perspectief.
Dit wordt mede veroorzaakt door het onloochenbare feit van de vergrijzing van de jazzliefhebber. Jongeren zijn dan misschien niet ongenegen naar deze - voor hen - relikwie uit het verleden te luisteren tot aanschaf van een cd zullen ze zelden overgaan.
Daarbij komt nog dat bij de oudere jazzliefhebber veelal een voorkeur voor ‘nieuw' uitgebracht oud materiaal bestaat dan voor deze reconstructies. De keuze voor een originele opname van Stanley Turrentine, Art Tatum, Larry Young of Jimmy McGriff zal eerder worden gemaakt dan voor een van de hedendaagse navolgers.

Ook speelt dat onbekend onbemind maakt. Hoe moet iemand vandaag de dag in hemelsnaam kennis maken met jazz? Als je niet toevallig opgroeit in een gezin waar een collectie jazz aanwezig is mag die kans uiterst gering worden geacht. Bij de populaire -lees commerciële - media valt nimmer tot praktisch nooit jazz te horen of te zien en zelfs bij de publieke omroepen valt er met een lantaarntje naar te zoeken. Als er dan door de NPS vol bravoure een seizoen met jazz wordt aangekondigd mag er van een unicum worden gesproken als er dan ook inderdaad jazz te zien en te horen valt. Persoonlijk rangschik ik Ike Turner, Mathilde Santing, Bing Crosby en Willem Breuker niet onder de noemer jazz. Het nog onberoerde kinderzieltje wordt op deze manier wel op een definitief dwaalspoor gebracht wat jazz betreft.
Trouwens als zelfs in de USA, tenslotte het land van oorsprong, de jazz al een marginaal bestaan leidt, vraag het maar aan musici uit die contreien, wat wil je dan in een buitengewest als Nederland?
Alle grote platenmaatschappijen hebben al afgehaakt en de kleinere zijn driftig bezig te volgen mede als gevolg van de grote investeringen die een productie nu eenmaal vergt. Wat overblijft zal het incidenteel uitbrengen van met veel moeite, kosten en pijn tot stand gebrachte eigen producties zijn. Niet een echt hoopvol perspectief.
Ach misschien wordt er over vijftig jaar analoog aan het ‘orkest van de 18e eeuw' een ‘jazzkwartet van de 20e eeuw' in het leven geroepen. Kan men lekker gaan bekvechten of er stalen- of darmsnaren moeten worden gebruikt om de bas zo authentiek mogelijk te laten klinken.


Herbert

First published 21.08.2002

Hammond Populair ! (?)


(De wereld van het misverstand)


‘Hoe gaat ie?'
‘Ach gewoon z'n gangetje'
‘Je zal zeker wel veel werk hebben?'
‘Hoe bedoel je?'
‘Nou ik hoor zo veel Hammond-orgel. Op de radio, op cd's en vaak ook op de tv.'
‘En dan denk jij meteen, dat ik veel te doen heb? Nou, nada, niente, niks. Je mag dan misschien veel Hammond geluiden horen maar je hoort en ziet weinig Hammond organisten.'
‘Dat snap ik niet'
‘Die aan een Hammond toegeschreven geluiden die jij hoort, zijn in de meeste gevallen samples, die te kust en te keur door producers gebruikt worden. Daar hoef je geen Hammond organist voor te zijn. Het huren van een echte Hammond voor opnamen, laat staan het inhuren van een Hammond organist is veel te duur voor de meeste producties.'
‘Dus je hebt het niet zo druk?'
‘Nee. Daarbij komt nog dat je steeds meer te maken krijgt met allerlei restricties inzake geluidsoverlast'.
‘Dat het te hard is?'
‘Niet speciaal. Door de veranderde wetgeving heb ik het onlangs meegemaakt, dat ik op een podium waar ik drie jaar geleden nog met mijn orgel actief was, nu alleen nog maar een niet versterkte piano mocht bespelen! De hinderwet vergunning was veranderd. Daarbij komt nog dat veel kleine podia de kosten van een goede geluidsisolatie niet konden of wilden betalen en opgehouden zijn met concerten. Veel andere podia zien meer heil in een avondje een dj plaatjes laten draaien en ga zo maar door.'
‘Maar er zijn zoveel festivals en concerten.'
‘De meeste festivals zijn veredelde braderieën waar een deel van de jeugd er een sport van maakt zich klem te zuipen. Daar wordt geen cultuur gevraagd. Je kan een leeg bierblikje naar je hoofd krijgen als je een verkeerde opmerking maakt.'
‘Is het echt zo erg?'
‘We waren eens op een bekend festival in Amersfoort. Daar stonden we op een pleintje in de muziektent. Behalve dat het verre van aangenaam weer was, hadden een aantal jongetjes bedacht dat het heel leuk moest zijn rondjes op opgevoerde brommers rond de muziektent te draaien. En niemand die ingreep. We zijn zelf maar weggegaan.'
‘Concerten zijn toch niet zo erg?'
‘Maak je geen overdreven voorstelling. Ze vinden vaak plaats in rokerige zaaltjes met een gebrekkig meubilair en in de kleedkamers kan een blind paard nog geen schade aanrichten.
Verder zijn concerten vaak gratis of bijna gratis toegankelijk en het publiek komt meestal niet speciaal voor jou. Concentratie en aandacht is dan ook te veel gevraagd en de bar draait op volle toeren. Wat de rust meestal niet ten goede komt.'
‘Je wordt een knorrige cultuurpessimist'
‘Allerminst. Nog steeds vind ik muziek maken het mooiste wat er is. Zo nu en dan treed ik nog op. Alleen moet ik het echt leuk of een uitdaging vinden. Zoals voor de leden van de Hammond club. Vrienden die een orgel hebben staan zien mij graag langskomen en thuis geeft ik ook concertjes. Verder concentreer ik me op het maken van een volgende cd.'
‘Nou ik zie je wel weer.'
‘Ja en de groetjes aan Els.'

Herbert
First published 24.07.2002

It Just Fade Away


In 1976 schreef ik een stukje muziek, dat in 1978 op de plaat ‘Warm Bad' terecht kwam. Titel van het stuk: ‘Old Swingers Never Die'. Er achteraan hoort eigenlijk te volgen: ‘They Just Fade Away'. (Die titel is gekaapt van het Engelse gezegde waarin de ‘swingers' vervangen zijn door ‘soldiers'. Dit terzijde).
Kijkend naar de tv-uitzendingen van het NSJF bekroop mij het gevoel, dat in bovenstaande titel verwoord wordt. Geen jazz meer te bespeuren. Althans niet in de vorm die ik eronder versta en waar musici als Art Blakey, Lee Morgan, Canonball Adderley, Grant Green, Willis Jackson, Archie Shepp maar ook Oscar Peterson, Hank Mobley, Richard ‘Groove' Holmes en nog een aantal grootheden het dampende uithangbord van vormden.
Hoe uiteenlopend van stijl genoemden ook waren als gemeenschappelijk kenmerk hadden zij een waanzinnige timing en daardoor onstuitbare swing. Stil blijven zitten was er niet bij.
Waarom valt zulke muziek heden ten dag niet meer te beluisteren op evenementen als het NSJF?
Goed, ik weet dat genoemden op Shepp en Peterson na, niet meer onder ons zijn. Maar van voorgaande generaties musici zijn de coryfeeën ook niet meer onder ons en toch hebben die vele navolgers gekend.
Het antwoord op de vraag is mogelijkerwijs, dat voorgaande generaties niet vanaf de wieg werden blootgesteld aan een geluidsbombardement.
Misschien zong moeder af en toe een wiegeliedje en bespeelde pa een instrument. Mogelijk viel er iets over de radio te horen en had men een pick-up met een beperkte keuze aan muziek. Later kreeg je dan geen probleem je te concentreren op de muziek van jouw keuze. De blootstelling aan andere muzieksoorten was minimaal. Je moest moeite doen om muziek te kunnen beluisteren.

Vandaag de dag is dat praktisch onmogelijk. Vanaf je eerste levensminuten loop je al het risico met muziek geconfronteerd te worden. Er is praktisch geen ontkomen meer aan. De tv, radio, cd-speler produceren een constante stroom van muziek. Je kan praktisch geen winkel, café, restaurant of andere publieke gelegenheid meer binnenkomen of je wordt muzikaal onthaalt. Zelfs door de telefoon klinkt muziek als je in de wachtstand gezet wordt.
Sta je voor het stoplicht te wachten komt er wel een of andere malloot in een Golfje naast je staan met de volumeknop van zijn 1200 watt installatie op tien. Zijn het geen stuitende jingles, dan is wel andere ethervervuiling die een aanslag op je gehoororganen pleegt.
Het gevolg van dit alles is, dat er geen mogelijkheid meer bestaat om een vrijblijvende muzikale keuze te maken. De beïnvloeding van andere muzieksoorten zal altijd doorklinken.
De huidige generaties muzikanten beheersen hun instrument vaak veel beter dan voorgaande generaties. Logisch, dat kun je gewoon leren en als je maar fanatiek genoeg bent dan kun je heel goed leren spelen. Swing is echter heel iets anders. In de eerste plaats moet je het in je hebben en vervolgens moet je de ‘feel' veroveren. Daar zullen de huidige en toekomstige generaties musici geen kans meer voor krijgen.
In het beste geval zullen zij vervallen tot een bloedeloos naspelen van wat al geweest is. Dat kunnen ze dan echter wel tien maal sneller en desnoods achterstevoren.

Herbert
First published 5.06.2002

Waarom stond ik niet met een afwaskwast voor de spiegel?


Het antwoord op een dergelijke vraag is niet simpelweg te geven dacht ik, want waar slaat het op. Tot ik onlangs ergens iets las wat mij aan het denken zette en het antwoord op de eerder gestelde vraag veel eenvoudiger maakte.
Het ging er om dat kinderen met gebruikmaking van een afwasborstel als hulpmiddel hun favoriete (muzikale) idool imiteerden. Gezien op de tv en dan maar gaan nadoen, een praktijk die sinds het begin van de zestiger jaren in zwang moet zijn geraakt.
Mijn eigen muzikale speurtocht speelde zich af in de krochten van de radio- en platenburchten. Je zag niets. Er viel alleen wat te horen. Mits niet al te zwakbegaafd, kon je al snel zelf uitmaken wat er muzikaal door de beugel kon en wat niet.
Natuurlijk waren er ook schoolvriendjes en buurjongetjes die stiekem naar radio Luxemburg luisterden en je vervolgens trachten over te halen naar hun muzikale voorkeuren maar dat waren uitzonderingen.
De jongere van het tv- en media tijdperk is die ontdekkingsreis niet gegund. Die werd en wordt genadeloos geconfronteerd met allerlei voorgekookte muzikale ellende. Vroeger via Top Pop nu via MTV. ZE ZIEN EERDER MUZIEK DAN ZIJ HEM HOREN.
De muziek is ondergeschikt aan de presentatie geworden. Vandaar het geïmiteer met die afwasborstel. Mijn makke is dus, dat ik nooit met een afwasborstel voor de tv heb staan hupsen en helaas mijn oren heb leren gebruiken wat voor veel ongenoegen zorg draagt. Je krijgt namelijk steeds meer ongewenste muzikale ellende over je uitgestort.
Het heeft geresulteerd in een cultuur waar niet de muzikant maar geluidsdieven de dienst uitmaken.
Ook op het komende NSJF valt het echte jazzgehalte weer tegen en rukt het dj geweld verder op. Een echte band, zo lijkt het wel, kan een platendraaier niet ontberen. Dus mogen de kids zich binnenkort verheugen op een optreden van o.a. St. Germain.
Niet op het North Sea maar wel pas geleden in een herhaling op de tv te aanschouwen, Jazzonova. Een stelletje minkukels die er trots op waren geen instrument te bespelen maar toch muziek te maken.
Van het leegroven van de tweedehands platenbakken hadden zij hun beroep gemaakt. Konden ze weer een sampeltje samenstellen. En ja, ze waren door diverse grote artiesten benaderd om hun nieuwe cd op te leuken.
Je zou er haast een cultuurpessimist van worden.

Herbert


First published 15.02.2002

Kan je nog geschokt worden?


Een in het huidige tijdsgewricht niet eenvoudig te beantwoorden vraag. Na gebeurtenissen als op de 11de september in de VS is een overtreffende trap moeilijk voorstelbaar. In het kader van mijn schrijfsels in deze column op het internet wil ik het dan ook simpelweg bij schokken op muzikaal gebied houden. Dan kan ik nog wel degelijk geschokt worden zo blijkt.
Mijn aandacht werd getrokken door een krantenkop die meldde:
"V-Birds zijn niet van vlees en bloed"
Natuurlijk oefent voor een jazzliefhebber het woord ‘bird' altijd een aantrekkingskracht uit. Misschien duikt er iets wetenswaardigs over Charlie Parker op, je weet maar nooit tenslotte.
Ik begon te lezen: "Ze heten Boom, DJ Wow, D'Lin en Lurp, en het zijn de popsterren van morgen. Vier meiden uit Groot-Brittannië die zich The V-Birds noemen. Alleen bestaan ze niet echt. Dat wil zeggen, ze zijn niet van vlees en bloed, maar ontworpen op de computer."
Begrijp ik goed, dat het hier om een virtueel bandje gaat? Animatie nep? Computer shit?
Yep. Ze hebben het voor mekaar, ik ben geschokt. De tweede schok volgt na verdere lezing:
"De meidenband is het antwoord op de, eveneens virtuele jongensband Gorillaz."
Als er dan ook nog te lezen valt, dat critici de ontwerper van deze wanhoop uitlachten maar dat Gorillaz met ‘Clint Eastwood' (zal deze pure jazzliefhebber blij mee zijn!) en ‘Sunshine' een hit hadden en dat van hun debuut cd meer dan een miljoen exemplaren verkocht werden, dan wordt het koud om je hart.
De bewering dat de computer een uitvinding van de Satan is kan ik, als enthousiast gebruiker, niet volhouden maar een neiging tot deze veronderstelling begin ik wel te vertonen.
How low can you go? Ongehoord laag blijkt maar weer eens te meer.
En de jeugdige consumentjes maar juichen bij deze onzin. Je zal maar opgroeien met het idee, dat muziek gemaakt wordt door een stelletje infantiele ‘female robots'.
Dat komt natuurlijk nooit meer goed. Wie beschermt onze jeugd tegen deze terreur van de wansmaak?
Op de audiovisuele media hoef je in ieder geval niet te rekenen want die huilen om het hardst mee met de virtuele wolven in het virtuele bos.
Verloren strijd dus
. Een andere verloren strijd wordt door de grote platenmaatschappijen gestreden. Sony moest onlangs een groot deel van zijn Nederlandse productiepersoneel op straat zetten omdat, zo verklaarde Sony tenminste, door het thuisbranden en kopiëren een fors deel van de omzet was weggevallen.
Vanuit een betrouwbare bron hoorde ik dat op de onlangs gehouden Midem, de jaarlijkse muziekbeurs in Cannes, 35% minder omzet werd genoteerd. Dit soort berichten stemt niet vrolijk omdat de implicatie is, dat er minder in muziek geïnvesteerd gaat worden en het platenmaatschappijen kopschuw maakt om nieuwe muziek uit te brengen, met alle bijbehorende risico's. In een dergelijke markt is het natuurlijk eenvoudiger om Bloom, Lurp, Dj Wow en D'Lin neer te poten.
Ze vreten geen brood en vertonen geen kuren. Dumpen als de handel niet meer marcheert is ook een fluitje van een cent. Gewoon nieuwe virtuele geilneven en nichten ontwerpen en bingo je kan weer even vooruit, want het plaatjes kopende volkje weet inmiddels al niet meer beter.
Deze regels nalezende komt het er voor mij op neer, dat ik maar snel de eerste virtuele Hammond organist moet gaan ontwerpen. Uiteraard een vrouwelijke met wulpse, uitdagende vormen die de sterren van de virtuele hemel speelt. Even wat Jimmy Smith geluiden samplen, drumcomputer erbij en het moet lukken.
Oh ja en ik laat ‘r ook nog zingen. Wordt nog even dubben van welke zeurzangeres ik de stem zal lenen maar daar kom ik wel uit. ‘Fake Sis' lijkt me wel een goede naam. En zuster wilt u mij nu even het spuugbakje geven.
Herbert

First published 16.01.2002

Take Six


Terugrijdende van een schnabbel had ik de radio aan. ‘Met het oog op morgen' gepresenteerd door Philip Freriks viel te beluisteren. Babbeltje, stukje muziek, babbeltje, stukje muziek, enz.
Plotseling wordt mijn oor getroffen door een zangeres die een nummer van Nat King Cole zingt gesteund door een achtergrondkoortje. Het is dit begeleidende vocale groepje dat mijn aandacht trekt, niet de zangeres, al is zij gelukkig niet van het type ‘zeurzangeres'. Wat een stemmen.
Benieuwd wacht ik op de afkondiging. "Nellie Nelon met Take Five", hoor ik Philip zeggen.
De volgende dag op het internet zoeken naar genoemde Nellie en Take Five. Noppes.
Vervolgens de fiets gepakt en op naar Concerto, de vraagbaak in moeilijke kwesties.
De eerst aangesprokene wist geen antwoord op mijn prangende vraag maar de volgende opperde dat ik wellicht Nnenna Freelon en Take Six bedoelde.
Dat begon er al een beetje meer op te lijken maar een eventuele leverantie van genoemde cd zat er niet in. Kon wel besteld worden. Ik vroeg de verkoper of er misschien iets van Take Six in de sortering zat en daar bleek gelukkig één cd van voorhanden: "Take Six". Opgenomen in maart 1988 en uitgekomen in 1989.
Het blijkt een zes-hoofdige Amerikaanse gospel groep te zijn die a capella zingt. Wondermooi, en als mij in mijn jeugd het evangelie op deze manier verkondigd was, dan weet ik nog zo net niet of mijn ongeloof staande was gebleven. Dit terzijde.
Het heeft dus ruim twaalf jaar geduurd voordat deze muziek mijn oor bereikte en dan alleen nog dankzij een beetje doorzettingsvermogen.
Goede muziek (over smaak valt best te twisten alleen niet met mensen zonder smaak) dient duidelijk over een zeer lange adem te beschikken wil zij uiteindelijk de juiste oren bereiken.
En beter wordt het er zeker niet op. Het is een bijkans hopeloze strijd die er geleverd dient te worden met de mongolen die het voor het zeggen hebben op de diverse radiostations om van de tv maar te zwijgen.
Gevoed en geïndoctrineerd door een constante stroom van muzikale ellende, groeien er generaties op die geen enkel benul meer hebben van wat muzikale kwaliteit inhoud.
Natuurlijk wordt er door de doorzetters gestreden tegen deze muzikale terreur maar ik veroorloof mij te zeggen, dat het een verloren strijd is. In dat kader kan je midden in de nacht programma's als ‘Kunst omdat het moet' van de Tros aanschouwen. Wynton Marsalis die zich groot houdt en komt vertellen, dat de muziek van Duke Ellington nog heel levend is. Nou niet in dit kikkerland in ieder geval. Laatste week nog Duke's muziek op de radio gehoord?
Wat ik mij verder afvraag is hoe in dit kader de jaarlijkse aanwas van jazzmusici nog in goede banen geleid kan worden? Elk jaar leveren conservatoria en andere muziekopleidingen een hele schare aan gekwalificeerde musici af.
Weliswaar wordt getracht deze stroom in te dammen door de toelatingslat steeds een streepje hoger te leggen maar echt helpen doet het niet. (Een ingewijde wist mij te vertellen, dat het toelatingsexamen van nu praktisch gelijk is aan het eindexamen van zes jaar geleden!)
In de concertpraktijk komen deze musici nauwelijks aan de bak. De meesten zijn gedwongen tot les geven of een ander beroep naast hun muzikantenbestaan te zoeken.
Slechts een enkeling gaat het lukken een volwaardig loopbaan in de muziek op te bouwen.
Je hoeft er het in 1978 verschenen ‘Jazz & Geïmproviseerde Muziek in Nederland' maar voor in te kijken om te weten hoe de vork in de steel zit.
Van alle in die tijd actieve muzikanten zijn er maar een paar die er een (behoorlijk) bestaan aan hebben overgehouden, zwaar gesubsidieerd of niet. De rest heeft zich gecorrumpeerd met het spelen van allerlei quatsch.
Een min of meer bekende blazer, noemde zich een muzikale hoer. Iedereen die betaalt kan van mijn diensten gebruik maken, merkte hij op.
Echt vrolijk word je er dus ook niet van.

Nee, ik vrees dat de happy few die van jazz houdt alleen maar kleiner wordt, bedolven onder een lawine van wansmaak.
Koester uw platen- en/of cd-verzameling gelijk Rudi Fuchs zijn ‘Who's Affraid etc', want het komt nooit meer weerom.

Herbert
Previous Columns/Vorige columns 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2001 2000 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan News & Reviews CD's for sale