![]() ![]() ![]() Hendrik Beerenburg is niet meer. Al 300 jaar vertoeft hij onder de zoden, niet gehinderd door de wetenschap dat zijn naam tintelt op de tong van vele Nederlandse bitter-drinkers. Beerenburg leeft nog voort in de kruiken vol koortswerend, verdovend, opwekkend en vrolijk vocht. De goede Hendrik zou zich echter omwentelen in zijn graf als hij wist dat er wel vijftig Nederlandse grote en kleine distillateurs zijn naam te pas en te onpas misbruiken. ,,Onze" Beerenburg heet uit Friesland te komen, maar dit kruidendrankje is net zo weinig Fries als al die ,,echte" en "oude" Beerenburgers Beerenburgers zijn. Dit wordt een bitter verhaal voor de Friezen en opwekkend voor de Amsterdammers. De enige echte Beerenburg ras Amsterdammer We nemen het u niet kwalijk als u de laatste jaren zeer trendgevoelig heeft meegedaan met de massale nippartij aan kruidenbitters. We doen niet moeilijk als altijd iets totaal anders hebt gedronken dan Beerenburg. We vergeven het u zelfs als u niet weet dat de echte Beerenburg niet alleen goed voor de prikkeling van het bloed is, maar ook en passant alle wormen bij oude en jonge personen dood. Maar het is toch te gek dat u zich altijd heeft laten opzadelen met surrogaat drankjes, zonder er bij na te denken dat er maar één echte Beerenburg kan bestaan. Wil nu de echte Beerenburg opstaan? Dat kan niet meer. De goede kruidendroger vertoeft in andere sferen, maar een echte nazaat van de zeventiende eeuwse kruidenmenger leeft nog altijd als een grijs dametje aan de Stroomarkt in Amsterdam. Als een kloek waakt ze over haar familiegeheim de samenstelling van de meer dan vijftig verschillende kruiden. En de mare dat iedere Fries op zijn knieën in het sappige gras graast om langs sloten en heggen de kruiden te verzamelen is niet meer dan een goedkoop fabeltje. Want de echte Beerenburgkruiden komen netjes per schip uit zonovergoten buitenlandse oorden. Hendrik Beerenburg was een ras-echte Amsterdammer die zijn leven in de Gouden Eeuw sleet met de aan- en verkoop van kruiden. Onze meest primitieve voorouders dichtten deze kruiden allerlei opwekkende en geneeskrachtige eigenschappen toe. In latere jaren ontdekten wat minder primitieve voorouders dat deze eigenschappen keurig te vermengen waren met alcohol. De drank werd geuriger, smakelijker en kleuriger. Bovendien kon je het alcoholmisbruik aardig verdoezelen door te wijzen op de geneeskrachtige werking van het kostelijke vocht. Hendrik Beerenburg was zo'n slimmerik. Hij liet kruiden komen uit Venetië, roerde en proefde en had ideale maagkruiden gevonden die, gevoegd bij jenever, brandewijn, of zelfs wijn je innerlijk goed deden. Vooral bij de zeevarende handel bleken zijn kruidenmengsels aan te slaan, hoewel aan de echte medicijnkracht gerust getwijfeld mocht worden. Beerenburg bouwde niet alleen in gelagkamers een goede naam op, ook in handelskringen werd hij een geliefd man. Nu nog siert zijn pandje aan de Amsterdamse Stroomarkt het wapen van Venetië. Een geschenk van zijn buitenlandse handelspartners die hem de kruiden deden toekomen. Het wapen is echter oud en bijna versleten, evenals zijn middeleeuws pandje waarbinnen de heerlijke geur van vele kruiden opstijgt tegen de wanden. Een oud, kromgetrokken uithangbord, vertelt nog de argeloze voorbijganger dat daar en daar alleen de ,,enige echte Beerenburgkruiden" verkocht worden. Daar zorgt het grijze dametje nog steeds voor. Een ding heeft Hendrik Beerenburg niet kunnen voorzien: de bescherming van zijn goede naam. Voor anderen natuurlijk een aardig meevallertje, want de goede naam kon nu gemakkelijk misbruikt worden op zo-maar-kruidendranken. ,,Knoeilappen" zegt het grijze dametje nu nog. Maar het feit wil nu eenmaal dat al jaren en jaren geleden ineens weer Beerenburgers verschenen. Wellicht - en laten we die eer nu maar de Friezen geven- waren het de Friezen die de kruidenbitters lieten overwinteren. Maar Beerenburg was de naam, van iets wat, er nauwelijks of niet op leek. De echte was nog in Amsterdam verkrijgbaar en werd zelfs tot voor kort in café Koekenbier in grote glazen potten getrokken volgens het origineel recept. Andere, Indertijd beroemde kruidenbitters, zoals de nog oude Amsterdammers bekende Pimpelburger Huppelolie konden hun alcohollucht niet boven het regionale laten uitstijgen. Maar toen enkele jaren geleden in het kader van de vele nagebootste bruine kroegen Ook de ,,oude" kruidenbitters weer op tafel moesten, ging de ,,Beerenburg" een heel eigen leven lijden. En nu moet elke distillateur zo nodig een Beerenburg brengen. Ongeveer vijftig, vele kleintjes en twee groten: Sonnema en Bols ,,misbruikten" Hendriks naam voor hun kruidenproduct op sterk water. Sonnema en anderen propageren nu de Beerenburg als een pure Friese drank. Larie. Beerenburg was en is nog altijd ras-Amsterdams. En nog altijd te verkrijgen in de hoofdstad ook. Zoals u het hebben wilt. In grof papier verpakte kruiden bij Hendriks nazaat Of zelfs in kruiken bij wijnhandel Noord. Want Beerenburgliefhebbers bij Noord hadden er, jaren geleden danig de smoor in dat ze in Iedere kroeg en bij ieder slijter de ,,echte" Beerenburg verminkt tegen kwamen. Noord koopt nu de kruiden bij het vrouwtje van de Stroomarkt en brengt ze zelf op fles. Noord jr.: ,,De productie van de echte Beerenburg is aanzienlijk duurder. De echte kruiden trekken wij elf tot twaalf maanden op moutjenever en toevallig weet ik dat Sonnema haar kruiden drie weken laat intrekken. Wij propageren de echte Beerenburg echter niet. Het is een hobby en het is leuk om ongelovige mensen toch te overtuigen dat de echte Beerenburg uit Amsterdam komt. De echte Beerenburg moet je trouwens leren drinken. Als je door een zee van slechte kwaliteit bent gegaan, weet je natuurlijk niet wat ie overkomt. Je redt het niet als je van een zogenaamde Beerenburg overstapt op de echte. Echt is duur De verkoop van de echte Beerenburg is niet overdonderend. Kennelijk is de drinker niet zo op echt gesteld. ,,Ach", zegt slijter Noord: ,,als je deze zaak binnenstapt dan stap je in feite een illusie binnen. Alles wordt nagemaakt, er wordt veel beloofd, maar het meeste is surrogaat. Voor de ware produkten moet veel geld neergeteld worden. We hebben hier al wat stunts meegemaakt. Het is niet zo moeilijk om in een jenever wat essence voor de kleur en desnoods een druppel Underberg voor de smaak t te gooien. Dat gebeurt, al wil ik niet beweren dat dit met de Beerenburgers gebeurt. Alhoewel. Als u er een stuk of zes op een rijtje zet, dan merkt u de verschillen. Die zijn enorm. Nadat we met een treurige moed via zes Beerenburg bodempjes tot een lacherig afscheid zijn gekomen, weten we, dat Noord gelijk heeft. De verschillen variëren van theewater op alcohol tot een echte kruidenbitter. In alle kleuren en geuren. Zegt een medewerker van Noord: ,,Je moet natuurlijk drinken wat je lekker vindt. De echte Beerenburg hoef je niet lekker te vinden. Hij is voor velen inderdaad te bitter, maar niemand hoeft zich knollen voor citroenen te laten verkopen. Vraag maar eens in een café naar een ,,Pappie". Ze weten het niet maar, de oude Amsterdammers weten dat daarmee de echte Beerenburg wordt bedoeld". Kruidenbitters zijn drankjes met een rijk verleden. En dat straalt nog af van het pandje Stroomarkt 9 en in mindere. mate van mevrouw Van Deventer, een grijs en gerimpeld dametje en echte nazaat van Hendrik Beerenburg. Als ze de deur open doet, staart ze ons vol ongeloof aan: ,,Een verhaal over de echte Beerenburg-kruiden? Dat is toch niet nodig. Ik heb vroeger al zo vaak geprobeerd mijn gelijk te krijgen. Maar de naam is niet gedeponeerd. Laat de namaak, maar knoeien. Ze prutsen wat aan meneer, ik heb er geen goed woord, voor over. Mijn kruidenmengsel heb ik geleerd van mijn moeder. Ik ben nu al de negende van het geslacht Beerenburg die het geheim kent. Hoeveel kruiden? Zeg ik niet. Gaat nooit iemand wat aan. Ik ga er ook niet aan knoeien. Precies afgewogen, zoveel van die en zoveel van dat. Dat is bekend want de fijnproevers weten me wel te vinden en komen steeds bij me terug", Balen kruiden Mevrouw Van Deventer werkt zo goed als alleen. Enkele medewerkers zorgen dat de balen kruiden op tijd in het huisje worden bezorgd en dan gaat ze aan het werk. Voor anderhalve gulden een zakje. Goed voor 2 liter je-ware. Droogde Hendrik de kruiden nog zelf, dat is er nu niet meer bij. ,,lk heb steeds meer moeite om aan de kruiden te komen, maar het lukt me nog. Wat gebeurt er als de enige over- gebleven nazaat deze wereld voor' een andere verwisselt. Verdwijnt het originele recept dan definitief uit het bittere leven? Mevrouw Van Deventer: ,,lk ben nog piep jong hoor, nee, ik zeg niet hoe oud ik ben, ik voel me nog kiplekker. Dus ik heb daar nog niet over nagedacht. Misschien verkoop ik het recept wel. Misschien ook niet. Als ik het niet voor de fijnproevers deed, had ik de strijd tegen de knoeilappen allang opgegeven. Maar het is ook nog een stukje heimwee. Het is iets van mijn familie, van mijn moeder in mijn geval. Dat laat je niet gauw los. Laat de namaak maar aan prutsen". We hebben u nu ,,de opregte maagkruiden die nooit gelijk zijn verkogt" op een presenteerblaadje gegeven. U zou ze eens kunnen proberen. ,,Deeze maagkruidén zijn te bekomen bij Hendrik Beerenburg, woond voor aan de Kuip by de Nieuwe Haarlemmer- sluis daar de sleepers voor de deur staan en daar 't wapen van Venetien in de geevel van myn huis staat, op de Stroomarkt te Amsterdam". 0p uw gezondheid. |